Winterhulp 1941-1944 (2)
(December 2019)
Ton Steenbakkers
Inkomsten en uitkeringen
De inkomsten van de Winterhulp bestonden uit: collecten, loterijen, 5% uit de winst van bedrijven en een inhouding
van 1% op lonen van werknemers. De collecten waren niet erg populair bij de Nederlanders, regelmatig werd er
opgeroepen niets te geven aan de NSB'ers. De loterijen waren daarentegen wel populair, omdat de goklust het nogal
eens won van de principes. Om gulle gaven bij collectes te stimuleren ontvingen gevers speldjes. Deze speldjes werden
in telkens andere series uitgegeven (sprookjes, bloemen, verkeersborden etc.) waardoor ze populaire spaarobjecten werden.
Het eerste speldje dat in Nederland werd uitgegeven, was een lichtgevend molentje. De 'gewone' bevolking wilde de speldjes
helemaal niet en zei: "Alleen NSB'ers lopen met molentjes." Echt vrijblijvend waren de collecten in latere jaren niet meer,
er werd gecontroleerd of iemand gaf en hoeveel. Als uitkering gaf Winterhulp Nederland waardebonnen uit waarmee de ontvanger
levensmiddelen, kleding, schoenen en brandstof kon kopen. Alle winkels waren verplicht de waardebonnen te accepteren.
Het was verboden om de bonnen tegen contant geld te wisselen. De WHN toetste na aanvraag eerst of mensen in aanmerking
kwamen voor bonnen.
Effectiviteit
Medio 1941 kwam de Nederlandsche Volksdienst (NVD) tot stand. Deze moest uiteindelijk de Winterhulp en andere organisaties
overkoepelen om het gehele domein van de sociale en maatschappelijke zorg voor haar rekening te nemen. De Winterhulp profileerde
zich-zelf als een breed en vooral Nederlands nationaal platform voor sociale zorg. Men legde veel nadruk op het Nederlandse
karakter van Winterhulp, de nazi-politieke oriëntatie van de organisatie viel echter niet te verhullen. Mede daardoor
was het succes en daarmee de effectiviteit gering. De Nederlandsche Volksdienst, ook wel Nederlandse Volksdienst (NVD)
genoemd, werd in juli 1941 opgericht naar voorbeeld van de Nationalsozialistische Volkswohlfahrt in nazi-Duitsland.
De NVD werd opgericht op initiatief en met hulp van de Duitse bezetter. Het ging de bezetters om de nazificering van
het maatschappelijk werk in Nederland. Door zich in te zetten voor de NVD, steunde men in feite de vijand. Conform
de uit 1941 daterende statuten was het doel van de NVD: de verzorging van alle Nederlanders, uit een oogpunt van zorg
voor het volk en de welvaart. In de praktijk kwam de zorg neer op steun aan slachtoffers van bombardementen, verstrekking
van voedsel, kleding en babyuitzetten aan aanstaande moeders, jeugdtandverzorging en wijkverpleging. De NVD was regionaal,
per gemeente, georganiseerd onder één koepelorganisatie. Als gevolg van de nationaalsocialistische rassenleer kwamen
gehandicapten en bejaarden niet voor zorg in aanmerking. De NVD gaf alleen hulp aan arische gezinnen. Zieken werden wel
geholpen, maar ook weer alleen als ze ariër waren.
(Wordt vervolgd)