Winterhulp 1941-1944
(November 2019)
Ton Steenbakkers
Ik kreeg een mailtje van ene Leo Koninx, die in een wat cryptisch geformuleerde zin liet weten:
Ik heb een post zegel met een stem-pel erop van een varken en 3 enveloppe en beschrijving whn loterij
ongeveer 1940
Kan u mij vertellen waar deze reclame was voor
Dank u wel
Leo koninx
Nu moet u weten, dat Leo geen lid is van onze club, maar filatelisten doen onder elkaar niet moeilijk, dus heb
ik er wat tijd in gestoken, om een antwoord te vinden op zijn vraag. En dan kan ik er meteen een verhaal van maken
voor onze convocatie, bedacht ik. Ik denk niet, dat dit antwoord Leo onder ogen zal komen, dus ik heb hem als
antwoord wat websites gegeven. Die ik overigens zelf ook heb bezocht. Het blijkt, dat er veel te vinden is over
het onder-werp. En diverse afbeeldingen.
De meest uitgebreide informatie is te vinden op: http://winterhulp.info/index.php/collectes
Maar ik geef u informatie op papier.
Googelen maakt duidelijk dat het vermoedelijk om het stempel handelt, dat op de afgebeelde brief gaat. De fraaie
brief met duidelijk leesbaar stempel is afkomstig van de verkoopsite van de firma PostBeeld. De brief is juist
gefrankeerd met 10 cent. NVPH 404, Euro-pese P.T.T. vereniging. Poststempel GRONINGEN 12 II 10 1943. Het is een
vlagstempel en in de vlag is een varken te zien en drie enveloppen en de tekst: “WHN LOTERIJ 1942/ UW KANS 1 OP 3”.
De letters WHN in dit stempel verei-sen enige uitleg.
WHN staat voor 'Winterhulp Nederland'. Deze Winterhulp werd opgericht op 22 oktober 1940 door rijks-commissaris
Seyss-Inquart. De hulpverlening was volgens het spraakgebruik op de winter gericht. Onder het nationaalsocialisme
kon er volgens de leer geen armoede bestaan, alleen in tijden van winterkou zou extra liefdadigheid in de vorm
van voedsel, kleding en dergelijke nodig zijn. Volgens artikel 2 van het oprichtingsdecreet was de doelstelling:
"Het is de taak der Stichting om de in het bezette Nederlandsche gebied levende behoeftige Nederlandsche staatsburgers
zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen". De steun bestond uit waardebonnen en goederen
als levensmiddelen, kleding etc. Aanvankelijk kregen Joden ook steun, maar die hulp stopte al snel.
De Winterhulp kreeg de vorm van een stichting onder leiding van een directeur-generaal die alleen aan de
rijkscommissaris verantwoording schuldig was. Een landelijk erecomité en een commissie voor toezicht op
de financiën zouden de bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen. In het erecomité namen enkele secretarissen-generaal
en alle elf commis-sarissen der provincies zitting’. Alle Nederlandse burgemeesters werden benoemd tot plaatselijke
directeuren. Iedere provincie had een bureau, daarnaast waren er bureaus in de grote steden Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag. Er was ook sprake van 'kringen', onder meer in de Gelderse Vallei, en van lokale afdelingen,
onder andere in Maassluis. Het hoofdkantoor had een afdelingsstructuur: er waren afdelingen voor propaganda en
voorlichting, organisatie, statistiek, inkoop en financiën.
(wordt vervolgd)