Filatelisten vereniging De Helmveste Helmond en Omstreken is opgericht in 1977

Wat is een opdruk?
(September 2018)
Uit: De ware postzegelverzamelaar.

Zuinigheid of haast?
In de filatelie verstaat men onder de term 'opdruk' het door of namens de posterijen nog eens bedrukken van reeds gedrukte vellen. Dit wordt gedaan om een wijziging aan te brengen in de oorspronkelijke zegel.
Hiervoor zijn twee redenen te geven, namelijk de factoren 'tijd' en 'geld'. Het ontwerpen en drukken van nieuwezegels is een erg tijdrovende en dus dure zaak. Reeds bestaande zegels voorzien van een opdruk, is hiermee verge­leken betrekkelijk goedkoop. De posterijen hebben soms een grote voorraad van zegels die minder gekocht worden. In plaats van deze zegels te vernietigen, kan men beter overgaan tot het aanbrengen van een opdruk. Waarom de posterijen eigenlijk beslui­ten tot het aanbrengen van een opdruk, zal later worden behandeld.


Links: Portzegel van Neder­land, met opdruk 50 ct op 1 gld. Deze portzegel werd in 1881 uitgegeven; de opdruk dateert van 1906.
Midden: Postpakket-verrekenzegel van Nederland. De oorspronkelijke zegel (type Bontkraag) werd in 1899 uit­gegeven; de opdruk stamt uit de jaren 1923-24.
Rechts: Nederlandse port­zegel. De opdruk vond plaats in 1923, op een portzegel uit 1912.

Deze zegel verscheen in 1930. Nog datzelfde jaar werd de zegel van de opdruk ‘B.I.T. oct. 1930’voorzien. De afkorting B.I.T staat voor: Bureau Inernational du Travail.

Vele vormen postzegels in opdruk
De posterijen maakten deel uit van een overheidsinstelling, wat inhield, dat ze er niet naar streefden winst te maken. Om de kosten van hun dienstverlening te dekken, zullen ze proberen de overtollige zegels, die een geldwaarde vertegenwoordigen, weer geschikt te maken voor de verkoop. Elke zegel die namelijk in de voorraad achterblijft, betekent verlies. Zo zijn in het verleden door koloniale mogendheden de eigen binnenlandse zegels voor gebruik in de overzeese gebiedsdelen geschikt gemaakt, door ze van een opdruk van de desbetreffende gebiedsdelen te voor­zien. Wanneer een kolonie zich zelfstandig maakte, werden de oude zegels van de desbetreffende kolonie van een opdruk voorzien.


Links: De zogeheten Vredeszegel, uitgegeven in het jaar 1933. Door middel van een opdruk werd de zegel geschikt gemaakt voor gebruik door het Internationaal Gerechtshof.
Midden: Door middel van een opdruk op een gelegenheidszegel ter herdenking van Michiel de Ruyter ontstond deze Nederlandse portzegel.
Rechts: Koningin Wilhelmina, type Konijnenburg. Ook hier maakte een opdruk de zegel geschikt voor gebruik door het Internationaal Gerechtshof.

Deze opdrukken maakten de gewijzigde staatsvorm kenbaar. Als voorbeeld voor het uit schaarste geschikt maken van zegels voor 'koloniaal' gebruik kunnen we talrijke zegels noemen van Britse koloniën, zoals zegels van Ber­muda met de opdruk 'Gibraltar'. De meest toegepaste vorm van opdruk is, als er een waardeverandering moet plaatsvinden. Vaak zal een tariefverandering daarvan de oorzaak zijn. Een andere reden kan zijn, dat van een bepaalde uitgifte een waarde erg snel 'uit­verkocht' is, terwijl er van zegels van andere waarden voldoende voorraad is. Men zal de zegels waarvan men grote voorraden heeft, van een opdruk voorzien.


Dit paartje is van het type Dendermonde, uitgegeven in 1920. De zegel komt afwisselend mét en zónder opdruk in het vel voor (10 x 10).

Deze gang van zaken met de 'opdruk' kan voor de verzamelaar bijzonder interessant zijn. Speculanten zullen vaak overgaan tot het opkopen van een hele oplage, die meestal beperkt van omvang is. De speculanten zullen proberen de prijs op te drijven; het antwoord ligt nu bij de verzamelaar. Is hij bereid een veel hogere prijs te betalen of niet? Neemt hij een afwachtende houding aan, dan zal hij na verloop van tijd veelal de zegel weer goedkoper kunnen krijgen.


Linsboven: De opdruk werd in 1918 geplaatst op een frankeerserie van 1915. De toeslag op deze zegels kwam ten goede aan het Rode Kruis.
Rechtsonder: De opdruk werd in 1941 geplaatst op het type 'Kleinstaatswapen' van 1935.

Verschillen binnen één type opdruk
Omdat het laten 'opdrukken' meestal haastwerk is, zullen de posterijen bij een dergelijke opdracht doorgaans een summiere omschrijving geven van wat men wil. Van de drukkerij wordt een duidelijke opdruk geëist. Dat de kwaliteit van de opdruk vaak niet erg hoog blijkt te zijn, is eigenlijk voor de posterijen bijzaak. Het zal wel duidelijk zijn, dat - zelfs als de posterijen het 'opdrukken' door één drukkerij laten doen - er verschillende afwijkingen zullen zijn.
Afwijkingen kunnen voorkomen in lettergrootte, cijfergrootte en de onderlinge afstand tussen de letters en cijfers. Soms zijn de verschillen zo gering, dat ze slechts opgemerkt kunnen worden met behulp van een gradenboog. Dit is onder meer het geval bij zegels uit het eerste Duitse Rijk met koloniale opdruk. Zeldzame opdrukzegels zijn natuur­lijk erg gewild. Dit kan voor vervalsers aanleiding zijn, een vervalste opdruk op een echte zegel aan te brengen. Dit wordt hen tamelijk eenvoudig gemaakt, doordat het aanbrengen van een opdruk niet zo ingewikkeld is als het drukken van nieuwe series postzegels. In de regel zal alleen een deskundige een juist oordeel kunnen vellen, of een opdruk vervalst dan wel echt is. Als u op zijn oordeel afgaat, is het risico van een miskoop menselijkerwijs gesproken uitgesloten.


Het zegel van Barbados werd in 1892 overdrukt tot een zegel van 1/2 penny. De overdruk op deze zegel is zo­danig verschoven, dat het de gebruiker moeite zal kosten de tekst te lezen.

De zegel van Togo werd overdrukt door de Franse respectievelijk Duitse bezetters tijdens de Eerste Wereld­oorlog. Deze opdruk is abu­sievelijk kopstaand geplaatst.